Wonderverhalen vormen een essentieel onderdeel van bijna alle religieuze tradities. Dit geldt o.a. ook voor het christendom. Sinds de Verlichting wordt de feitelijkheid van deze verhalen ontkend. In een hermeneutische benadering gaat Bersee hierop in.
Centraal in het christelijk geloof staat het verhaal van de opstanding van Jezus uit de dood. Volgens de apostel Paulus wordt het christendom nietszeggend indien dit feitelijk wordt ontkend. Echter, vooral sinds de periode van de Verlichting, wordt de feitelijkheid van dergelijke wonderverhalen steeds meer geproblematiseerd en ontkend, ook in de huidige debatten bijvoorbeeld door ‘nieuwe atheïsten’ zoals Richard Dawkins.
In deze lezing beargumenteert Bersee dat het huidige debat tussen wetenschappelijk georiënteerde critici van wonderen en veel van hun religieuze tegenstanders zich voornamelijk en te veel richt op de kwestie van (uiterlijke) feitelijkheid en bewijs voor wonderen, ten koste van de rijkdom aan religieuze (innerlijke) betekenis van wonderverhalen. De suggestie dat wetenschap en religie tegengestelde benaderingen zouden zijn, wordt ontkend in een hermeneutische benadering van wonderen die recht doet aan wetenschappelijke bevindingen, religieuze teksten en menselijke ervaring.
Ton Bersee studeerde filosofie en theologie in Zuid-Afrika en Nederland waar hij promoveerde (2020) aan de VU. Van 1995-1998 was hij pastor in de RK Kerk, van 1998-2019 was hij werkzaam als RK geestelijk verzorger in verschillende gevangenissen van de Dienst Justitiële Inrichtingen. Vanaf 2019 is hij vrijgevestigd geestelijk verzorger en is hij o.a. gastdocent (VU) waar hij aan de Medische Faculteit lessen verzorgd.